Wie past zich aan wie aan: de koe aan het systeem of het systeem aan de koe?

Volgens spreker Tom Keuper, melkveehouder in Megchelen, op het 3e levensduursymposium “gaat het er niet om wat het beste systeem is, maar hoe je het systeem dat je hebt zo goed mogelijk kunt gebruiken. Je komt dan bij de vraag of een “kuilvoerkoe” een andere koe is dan een “graaskoe”.

Wisselwerking
Natuurlijk is er een wisselwerking: je past de voeding en de omstandigheden aan om een goede productie te bereiken en de koeien gezond te houden zodat ze ook nog lang mee kunnen gaan. Met name bij hoogproductieve koeien is het belangrijk dat alles daarop is afgestemd, anders houden ze het niet lang genoeg vol. Omgekeerd probeer je koeien te fokken die met goed kunnen functioneren binnen je bedrijfssysteem. Volgens sommige geldt dat voor elk type koe en elk type systeem en dus ook voor een ruwvoerkoe.

Het bedrijfssysteem als uitgangspunt
Als we het over de ruwvoerkoe hebben dan hoor je vaak een ander geluid: de koeien moeten zich aanpassen aan het systeem. Holsteinfokkers kunnen dan op zoek naar stiermoeders uit landen waar de koeien voornamelijk op gras en ruwvoer produceren. Omdat die door selectie in de loop der generaties aan het “ruwvoersysteem” zijn aangepast. Volgens Tom Keuper is de keuze voor een systeem niet relevant. “Je eigen systeem is het uitgangspunt en daarin moet alles goed functioneren” volgens Tom. En dan kom je bij de vraag of een ruwvoerkoe die voornamelijk op basis van kuilvoer produceert hetzelfde is als een koe die maximaal weidt.

Holstein of een ander ras?
Toch zal voor veel melkveehouders de eerste vraag zijn hoe ze bij hun systeem een goed ruwvoerkoe kunnen fokken. En of je dat met een Holstein koe kunt of dat je naar een ander ras moet. Vaak wordt beweerd dat een pure Holstein het niet redt met een sobere bedrijfsvoering en ruwvoer dat niet uit een ”topkuil” komt.  Maar dat is erg afhankelijk van het type koe en het productieniveau. In de biologische landbouw zie je vaak andere rassen of kruislingen. Is het erg als deze zogenaamde “sobere rassen” minder produceren? “Niet als het systeem als geheel daarop is aangepast” hoor je dan vaak zeggen. Maar sommige melkveehouders gebruiken ze omdat ze beter zouden passen bij hun sober bedrijfssysteem. En sommige kruislingen doen qua productie niet onder voor een Holstein koe.

Het draait om de kosten en baten
Volgens een van de sprekers op het symposium, financieel specialist Hans Scholte, gaat het tenslotte niet alleen om de productie, maar vooral om de kosten en de baten. Wat levert een koe per saldo op? En dan blijkt dat een goed systeem van ruwvoederwinning en -benutting een grote invloed kan hebben op het economisch resultaat. En dan zijn we weer terug bij Tom Keuper: hoe benut je het systeem optimaal en wat maakt het of een ruwvoerkoe kuilvoer vreet of weigras?

Op het levensduursymposium over de ruwvoerkoe legt Tom Keuper uit welke keuzes hij voor zijn bedrijf maakt en waarom hij dat doet.

Heb je vragen of opmerkingen die je graag voor wilt leggen aan de spreker(s)? Laat ze ons alvast weten via de antwoordbox onder het programma op de pagina van het derde symposium. Wij zorgen dat ze aan bod komen.